Dip of depressie?

3 feb 2016 | Artikel, ouder worden

‘Heb ik een dip of een depressie?’

Een oudere heer van 79 ontvangt mij in zijn grote jaren 30 woning. Hij woont er alleen. In de gang is het donker. Overal liggen stapels post. Ietwat wankel gaat hij mij, zonder hulpmiddel, voor naar de woonkamer. Hij wijst mij een stoel en gaat zelf zitten in een leunstoel voor het raam met uitzicht op het kanaal. Ingenesteld tussen boeken en kranten. ‘Heb ik een dip of een depressie’, is de vraag waarop hij van mij een antwoord wil.

Ik onderzoek met psychiatrisch onderzoek, maar kan geen harde diagnose stellen volgens de DSM-criteria die iedereen in de wereld gebruikt. De oude heer is niet ziek, oogt niet somber, noemt zichzelf niet somber en kan goed genieten van gezelschap, vindt zichzelf niet waardeloos, heeft nauwelijks doodsgedachtes. Zijn geheugen is uitstekend en hij kan zich goed concentreren. ‘Ik lees de hele dag. Een artikel over het brein dat ik vorige week las vond ik enorm interessant. Heeft u dat misschien in NRC gezien?’

Ik bespreek met hem hoe hij zijn gezondheid en kwaliteit van leven beoordeelt. Daarbij ga ik uit van het nieuwe gezondheidsdenken van dr Machteld Hubar. Zij ontwikkelde een nieuw, dynamisch concept van gezondheid, gebaseerd op veerkracht, functioneren en eigen regie. De mens en niet de ziekte staat daarin centraal.

Een 0 op kwaliteit van leven…

Samen nemen door welk cijfer hij wil geven voor de verschillende pijlers van zijn gezondheid: dagelijks en sociaal functioneren, lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving en de overall kwaliteit van leven. Het is geen 123-klaar-klusje. Ik laat mijnheer het diagram zien dat bij dit positieve gezondheidsconcept hoort. Het diagram waarvan sommige collega’s al van zuchten als ze het van verre zien: ‘Annetje, wat haal je nu weer van stal?’ Mijnheer is geïnteresseerd, bestudeert het goed en geeft zichzelf, op mijn aansporing, cijfers: een 7 voor mentaal welbevinden, een 0 op zingeving en een 0 op kwaliteit van leven.

‘Gezond gedrag staat me soms tegen. Al die goedbedoelde adviezen van kennissen en tips voor activiteiten irriteren mij. Ik verlang ernaar om iets voor de maatschappij te betekenen, maar ook om door de maatschappij gedragen te worden.’

Vroeger was hij vanzelfsprekend actief met zijn huishouden en werkgever, nu zoekt hij naar motivatie om dingen te doen. Duidelijk wordt ook dat hij zijn situatie en gezondheid op deze punten graag wil verbeteren. ‘Ik wil wel, maar heb nauwelijks geld… en weet ook niet hoe ik moet beginnen.’

Omdat hij lijdensdruk heeft (het verzuurt zijn leven), omdat deze situatie al langere tijd bestaat, en vooral omdat hij zo veel te winnen heeft bij hulp, diagnosticeer ik toch een depressie. Ik overleg met de psycholoog over de soort behandeling en begeleiding die zinvol is voor deze oude heer.

‘Ziek’ en ‘niet ziek’: niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden

Waarom wil ik dat u kennis maakt met deze zelfstandig functionerende oude heer in zijn fauteuil in een donkere woning omringd door kranten en boeken. Ik wil laten zien dat ‘ziek’ en ‘niet ziek’ zijn niet zo makkelijk van elkaar te scheiden is. Bij ouderen vallen zaken die vroeger vanzelfsprekend waren een voor een weg. Gezonde levensactiviteiten kunnen bijvoorbeeld door slechter lopen of verminderd gehoor een zware opgave worden. DSM-diagnostiek en ziektekostenregels voor psychiatrische behandelcriteria passen minder goed. Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde moeten dan creatief en persoonsgericht een oplossing zoeken.

Voor de oude heer zou medicatie kunnen helpen of dagelijkse activiteiten en structuur, maar de beste oplossing is hem te ondersteunen in zijn eigen verantwoordelijkheid. Hem de regie teruggeven om de belangrijkste zaken te verbeteren en zijn leven op eigen kracht meer kleur te geven. Misschien is dat wel het meezoeken naar een partner. Want als ik hij afscheid neemt, zucht hij: ‘Wat was het fijn om weer eens rustig met een intelligente dame te kunnen praten.’

Archief